Nieuws

Afschaffing van een discriminatie in de werkloosheidsreglementering tijdens de moederschapsrust

Moederschap

Naar aanleiding van een wetsvoorstel "tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, teneinde voor zwangere vrouwen de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen op te schorten tijdens het zwangerschapsverlof" (DOC 55 1871/001, ingediend door Cécile Cornet en Evita Willaert), heeft het Bureau van de Raad, dat door de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd geraadpleegd, op 4 juni 2021 zijn advies uitgebracht (advies 160, dat hier onder de rubriek advies kan worden geraadpleegd).

De Raad stelt in de eerste plaats vast dat, in het licht van Richtlijn 79/7/EEG van 18 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid, het stelsel van de degressiviteit van de werkloosheidsregelingen een directe discriminatie vormt tegen werkloze vrouwen in moederschapsrust. Enkel vrouwen kunnen immers moederschapsrust genieten.

Krachtens de werkloosheidsreglementering zijn deze vrouwen niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt, zodat de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen moet worden opgeschort. Deze opschorting kan ten minste gelden voor de verplichte 10 weken moederschapstrust.

Bovendien moet deze opschorting volgens de Raad ook gelden voor werkloze vrouwen die in moederschapsrust geweest zijn sinds de inwerkingtreding van de versterkte degressiviteit op 1 november 2012.

Contact: D. De Vos ; domie.devos@outlook.com

Het advies n°160 van 4 juni 2021

Heb je opmerkingen of vragen? Wij helpen je graag verder.

Contacteer ons